Doorverkoopregeling overdrachtsbelasting
Doorverkoopregeling overdrachtsbelasting (OVB)
Vanaf 1 januari 2021 gaat het OVB tarief voor beleggers naar 8%. Dat geldt ook voor woningen als deze door beleggers worden gekocht.
Vanwege het tariefverschil tussen eigen woningen (hoofdverblijf) en beleggingswoningen, wordt de systematiek van de doorverkoopregeling in de OVB gewijzigd. Voor deze situatie wordt de systematiek dat alleen OVB is verschuldigd over het positieve waardeverschil vervangen door het volgende.
In art. 13(4) WBR-nieuw wordt bepaald dat bij verkrijging binnen zes maanden volgend op een '2% belaste verkrijging’, de OVB over de eerste verkrijging in mindering komt op de verschuldigde OVB over de opvolgende verkrijging. Er is in deze gevallen dus geen sprake van een maatstafverlaging.
Als een belegger een woning koopt van iemand die de startersvrijstelling heeft toegepast, zal de doorverkoopregeling niet van toepassing zijn. Vanwege de startersvrijstelling is dan immers ook geen sprake van cumulatie van OVB. De verkrijgende belegger is dan het beleggerstarief van 8% verschuldigd.